Food and the city

Over de regionalisering van het voedselsysteem

De voedselnetwerken waarop de moderne supermarkt voor zijn toevoer vertrouwt, omspannen de hele wereld. Meer en meer producten komen van verder en verder. En dat is een groot goed. Maar dit voedselsysteem heeft ook nadelen. Dit artikel verkent daarom de mogelijkheden en voordelen van het alternatief: de 'korte keten.'
  •  Leestijd 20 minuten
Een beter lokaal voedselsysteem

Korte ketens

Allereerst: wat is nou precies een ‘korte keten’? Volgens de definitie van het Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling is het ‘een toeleveringsketen waarbij een beperkt aantal marktdeelnemers betrokken is, die zich inzetten voor samenwerking, lokale economische ontwikkeling en nauwe geografische en sociale relaties tussen producenten, verwerkers en consumenten’. Met andere woorden: een voedselketen waarin je tussen producent en consument zo min mogelijk partijen zoals verwerkers, handelshuizen en tussenhandelaren aantreft. En dat is fundamenteel anders dan de netwerken die de belangrijkste groothandels en grote supermarktconcerns inzetten om ons van voedsel te voorzien. Die netwerken omspannen de hele wereld.

Een korte keten is: 'een toeleveringsketen waarbij een beperkt aantal marktdeelnemers betrokken is, die zich inzetten voor samenwerking, lokale economische ontwikkeling en nauwe geografische en sociale relaties tussen producenten, verwerkers en consumenten’

— Europees landbouwfonds

Korte ketens zijn in opkomst. Boerderijwinkels, online webshops, maaltijdboxen en groentepakketten van de boer zijn voorbeelden van nieuwe, op de korte keten gebaseerde consumptiemodellen. Uit een studie van de WUR blijkt dat in 2018 al 3.160 boerenbedrijven in Nederland een (web)winkel runden of hun producten leverden aan (zorg)instellingen, catering en horeca. Het ging in dat jaar om een totale omzet van 271 miljoen euro.

De korte keten in tijden van corona

Hamsterende consumenten die de logistiek en distributie van de supermarkten op de proef stellen. Haperende im- en export door transportbelemmeringen. De haastige sluiting van de horeca waardoor toeleverende voedselproducenten plotseling hun afzetmarkt missen, met bergen verspilde aardappelen als gevolg: de coronacrisis heeft forse verstorende effecten op de voedselketen. Zo toonde de epidemie genadeloos de zwaktes van het moderne voedselsysteem.

Tegelijkertijd bleek de crisis een vruchtbare bodem te bieden voor versnelling van ‘de korte keten’. Boeren met boerderijwinkels, online lokale voedselplatforms zoals de Streekboer, Rechtstreex en Boerschappen, en nieuwe box-initiatieven onder de vlag van ‘Support Your Locals’ zagen hun omzet tijdens de coronacrisis verviervoudigen of zelfs nog sterker stijgen. Een enorme groep consumenten die voorheen nooit ‘lokaal’ kocht, ontdekte de kortere keten. Maar, nu de lockdown is opgeheven, zien loopt ook de verkoop van boxen en regionaal voedsel weer terug.

Meer dan crisisboxen

De korte keten is echter veel méér dan een crisisinterventie in de vorm van voedselboxen. Er worden veel voordelen toegedicht aan kortere voedselketens. Zo gaat het meestal om verse producten die niet of veel minder bewerkt zijn dan de producten in de supermarkt en die dus gezonder zijn. De producten hebben over het algemeen minder kilometers afgelegd en kunnen daardoor een lagere CO2 footprint hebben. Bovendien kunnen korte ketens boeren de mogelijkheid geven om investeringen in verduurzaming van de productie terug te verdienen. Anders dan in een lange keten komen producten immers niet op internationale markt terecht, waar elke boer elke boer de prijs die wordt geboden maar heeft te accepteren en alle producten homogene bulk zijn. In de korte keten kan de boer laten zien hoe zijn producten verschillen van andere en daar een redelijke prijs voor vragen, ook doordat er minder schakels in de keten zijn. Omgekeerd werkt het ook: consumenten kunnen boeren in de korte keten belonen met hun klandizie. Zo heeft de consument invloed op de manier waarop zijn omgeving eruit ziet en hoe die beheert wordt. Dat is immers ook het landschap waarin de consument in het weekend misschien gaat wandelen of fietsen. 

 

“De crisis is een goede stimulans om de transformatie van ons voedselsysteem te versnellen”

— Sigrid Wertheim-Heck

Flevo Campus en de korte keten

De afgelopen drie jaar is Flevo Campus steeds betrokken geweest bij verschillende publicaties en (actie-)onderzoeken gericht op het verzamelen van kennis en feiten rondom korte ketens en de regionalisering van het voedselsysteem. Het startpunt voor deze kennisontwikkeling is beschreven in The Feeding City (AMS, WUR, 2018). Thema’s van onderzoek binnen Flevo Campus zijn: de relatie tussen voedsel, groen en gezondheid in de stad, voedsel in de stad als aanjager van de circulaire economie, nieuwe vormen van voedselproductie en logistieke systemen in de stad, en voedsel en ‘do it yourself’ stadsplanning. Dit levende dossier geeft een actuele update van de stand van zaken rondom kennisontwikkeling op het gebied van korte ketens. De komende periode zal dit dossier regelmatig worden geüpdate. Het dossier is tot stand gekomen in samenwerking met de Taskforce Korte Keten. Delen van dit dossier verschenen eerder als Flevo Campus publicatie, bijvoorbeeld in De buik van de stad.

Het ‘mesoniveau’ en de blik voorwaarts

De plotselinge aandacht voor de korte keten mag dan nieuw zijn, het maatschappelijke en politieke debat over regionalisering van het voedselsysteem is dat niet. Vaak wordt de wens om het voedselsysteem meer regionaal te organiseren, gezien als een reactie op de modernisering en de mondialisering die de landbouw in Europa na de Tweede Wereldoorlog heeft doorgemaakt. Voedselketens zijn complexer en langer dan ooit. Zo lang zelfs, dat de Wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid in haar rapport Naar een Voedselbeleid spreekt van ‘uitgestrekt voedselweb waar geen enkele stakeholder het volledige overzicht heeft’. Dat komt niet alleen door (wereld)handel in primaire voedselproducten, maar juist ook door invloed van de voedingsindustrie en het toegenomen gebruik van halffabrikaten en samengestelde voedselproducten in ons dagelijks eten. De ingrediënten op een diepvriespizza kunnen afkomstig zijn uit veel verschillende landen.

Die handel in voedselproducten en de verwevenheid van het internationale voedselweb heeft veel grote voordelen voor zowel consumenten (lage prijs, veel keuze) als voor producenten, wiens verdienmodellen zijn gebaseerd op opschaling. Maar het model heeft ook grote nadelen. Perverse effecten die ingaan tegen maatschappelijke wensen en die urgente vragen oproepen met betrekking tot duurzaamheid en eerlijke handel. De internationale (niet-gesloten) kringloop van grondstoffen en halffabrikaten zorgt voor uitputting en vervuiling op de plekken waar primaire productie plaatsvindt, en voor grote milieudruk op de plekken waar de grondstoffen tot voedsel worden bewerkt. Ook heeft dit model grote implicaties voor de sociaaleconomische vitaliteit en leefbaarheid van het logistiek slechter bereikbare platteland.

Slow versus gangbaar? Regionaal versus internationaal?

In de discussie rondom landbouw en voeding wordt het perspectief van regionale, veelzijdige en korte(re) ketens vaak onder het adagium slow food gepositioneerd tegenover het gangbare systeem van handel op de wereldmarkt, met het mondiaal uniforme fast food als icoon. De werkelijkheid is genuanceerder. Het grootste deel van de import en export van grondstoffen en voedingsmiddelen in de Europese Unie vindt regionaal plaats, op een schaal van enkele honderden kilometers. Wanneer aardappeltelers in de Flevopolder de productie echter niet kwijt kunnen, en de supermarkten in Amsterdam vol liggen met Israëlische aardappelen, raakt de consument het spoor begrijpelijkerwijs bijster. Daardoor beklijft het gevoel dat de geopolitieke ordening van het landbouw- en voedselsysteem perverse effecten heeft.

Een heroriëntatie op regionalisering biedt interessante aanknopingspunten om het voedselsysteem te vernieuwen en te verduurzamen. Zo wordt er veel gesproken over kringlooplandbouw als mogelijke oplossing, waarbij de stedelijke omgeving – waar veel nutriënten in het huidige lineaire model eindigen – aangesloten wordt op de landbouwkringloop. Daarnaast kan een betere samenhang tussen productie en consumptie bijdragen aan de vermindering van het aantal foodmiles. Ook biedt regionalisering van het voedselsysteem – in andere woorden: korte(re) ketens – boeren de mogelijkheid om onderscheidende producten tegen een meerwaarde af te zetten, en om bij te dragen aan doelen op het gebied van klimaat en biodiversiteit.

De huidige dynamiek rondom vernieuwing in het voedselsysteem speelt zich vooral af op micro- en macroniveau. Het microniveau wordt gekenmerkt door korte ketens en hogere marges op producten in het zichtveld van consumenten. Dit niveau omvat buurtinitiatieven in de stad, boerenmarkten, restaurants en voedselfestivals en biedt ruimte aan thema’s als onderwijs, ontspanning, cohesie en leefbaarheid, en in zeer beperkte mate aan voedselproductie door middel van stadslandbouw. Het macroniveau wordt getypeerd door innovatie, vernieuwing en ontwikkeling in de mondiale agro-foodsector en wordt vaak gezien als economische pijler voor een succesvolle agrobusiness. Dit niveau levert momenteel een grote bijdrage aan het voeden van de stedelijke gebieden wereldwijd. Beide niveaus zijn van belang voor het voedselsysteem van de toekomst: het mesoniveau.

Drie jaar Flevo Campus: 100+ jonge denkers en vele evenementen

We weten dus waar we naartoe willen: een meer regionaal ingericht voedselsysteem, waar het mesoniveau als uitgangspunt wordt genomen om stad en platteland aan elkaar te verbinden. Dat klinkt mooi, maar hoe bereik je dat? Flevo Campus heeft altijd het doel gehad om kennis en tools te verspreiden die individuen, bedrijven en organisaties de juiste richting op stuurt. We lichten er hier een aantal uit.

Denktanks en Summer Schools

Deze zomer vindt de derde editie van de Flevo Campus Summer School plaats. De derde Think Tank, die altijd in de winter plaatsvindt, is net afgerond. In deze denktanks leidt Flevo Campus steeds twintig deelnemers op tot voedselveranderaars, met een intensief programma van excursies, workshops, ontmoetingen met allerlei producenten, en colleges van experts. Direct of indirect zijn deze programma’s altijd over het belang van ‘de korte keten’ gegaan. Zo leidde de Denktank 2018-2019 tot het manifest “Meer eten uit de korte keten!” dat werd gepresenteerd tijdens de Floriade Dialogues Summit 2019. De Summer School van 2019 werd afgesloten met het publieksevenement De smaak van Flevoland, waar consumenten uit vooral Almere en Lelystad konden kennismaken met de gastronomische rijkdom die hun provincie te bieden heeft. Dankzij deze denktanks is inmiddels een sterk, actief netwerk van Flevo Campus alumni (meer dan 100 jonge denkers en doeners) ontstaan, die allemaal doordrongen zijn van het belang van meer regionaal eten en korte(re) voedselketens. Een aantal van hen zijn daar ook daadwerkelijk in verder gegaan, bijvoorbeeld als onderzoeker, schrijver of ondernemer. 

Publieksevenementen

Een ander publieksevenement van Flevo Campus is de jaarlijks terugkerende bijeenkomst Flevo Campus Live (in december), waar professionals uit de (Flevolandse) voedselketen en jonge voedselveranderaars elkaar ontmoeten. Ook zijn er de afgelopen jaren talloze meet-ups georganiseerd voor wie meer verdieping wilde. Hier ontmoetten voornamelijk wetenschappers en onderzoekers elkaar om verder te praten over het regionale voedselsysteem en lokaal voedsel. Bij vrijwel alle evenementen, en in het bijzonder bij de denktanks, is ambassadeur en ‘smaakmaker’ van Flevo Campus Nadia Zerouali betrokken geweest. Culinair schrijver, trotse inwoner van Almere én een grote inspirator op het gebied van (culinaire) diversiteit en inclusiviteit. Het is namelijk onmogelijk om met elkaar over ‘lokaal eten’ of een regionaal voedselsysteem te praten, zonder aandacht te besteden aan de talloze verschillende eetculturen die de regio rijk is. Juist in Almere is de diversiteit aan (eet)culturen immers enorm. 

Verder lezen over de korte keten en regionale voedselsystemen

De ontwikkeling naar een meer regionaal ingericht voedselsysteem is in gang gezet, en zal de komende jaren alleen maar verder gaan. We zetten een aantal leestips op een rij voor wie zich verder in deze ontwikkelingen wil verdiepen. 

De cijfers

In 2017 onderzocht het CBS het economische belang van de korte keten in Nederland. Van alle boeren doet tien procent aan zogenoemde korte-ketenverkoop, in de biologische landbouw ligt dat aantal met ruim een derde hoger. Dat blijkt uit een analyse van de cijfers van de Landbouwtelling 2017. Een voorproefje van interessante statistieken:

  • Na wijngaardbedrijven zijn het vooral fruitbedrijven die hun producten direct aan de consument leveren. Van de bijna 1390 gangbare fruitbedrijven levert 42 procent producten via een korte keten. Van de biologische fruitbedrijven is dat 68 procent.
  • Van de gangbare tuinbouwbedrijven die hun producten via de korte keten verkopen (15 procent) zijn het vooral paddenstoelenbedrijven (46 procent), opengrondsgroentenbedrijven (37 procent) en glasgroentebedrijven (31 procent) die hun producten rechtstreeks aan de consument leveren. Bij biologische tuinbouwbedrijven verkoopt 53 procent producten via de korte keten. VERDER LEZEN >>

De roadmap

Regionaal voedsel staat sterk in de belangstelling. Maar hoe kun je daar als agrarische ondernemer op inspelen zodanig dat het leveren van regionaal voedsel een stevig businessmodel wordt? Veel ondernemersverbanden die enthousiast zi jn gestart met het leveren van regionale producten bestaan nu niet meer door o.a. onvoldoende ondernemerschap, te weinig kapitaal, te weinig klantgericht (marketing), logistiek niet op orde krijgen, moeizame besluitvorming (niet makkelijk om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen) en het ontbreken van een exit strategie (hoe nemen we afscheid van deelnemers die producten met onvoldoende kwaliteit produceren?). Aan de hand van ervaringen van twee succesvolle initiatieven, Boerenhart en Oregional, is een roadmap opgesteld, aangevuld met een aantal persoonlijke adviezen voor succes. De roadmap geeft een beeld van wat er allemaal komt kijken bij het realiseren van een korte keten voor regionale producten. Door de stappen te doorlopen en regelmatig de voortgang te monitoren en daarmee de werkwijze bij te stellen, kan de roadmap een waardevolle ‘tool’ zijn bij het zelf realiseren van een korte keten. 

Hoe gaan we verder?

Dit dossier is bedoeld om verdieping te brengen in het maatschappelijk debat over korte ketens en de regionalisering van het voedselsysteem. Flevo Campus blijft zich de komende jaren richten op dit (actie-)onderzoeksveld en heeft de ambitie om uit te groeien tot hét kenniscentrum op het gebied van regionale voedselsystemen en korte ketens in Nederland. 

Voor de doorontwikkeling van robuuste, korte ketens en meer regionale voedselsystemen is nog veel nodig. De Taskforce Korte Keten deed samen met zo’n vijftig ondernemers in de korte keten en beleidsmakers een onderzoek naar de belemmeringen voor de opschaling van korte keten initiatieven. Hieruit blijkt dat ondernemers in de korte keten lopen vroeg of laat bijna allemaal tegen dezelfde problemen aan. Ze merken bijvoorbeeld dat ze op het vlak van logistiek niet kunnen meekomen met de ‘grote spelers’ uit het huidige voedselsysteem. Of ze ervaren moeilijkheden bij het uitbreiden van hun markt. Bovendien zitten veel ondernemers op een goudmijn aan data – maar hebben ze dat zelf vaak niet in de gaten.

De Taskforce Korte Keten heeft het afgelopen jaar de meest voorkomende problemen in kaart gebracht. En natuurlijk is er ook gewerkt aan oplossingen. Dit deden zij vanuit drie verschillende invalshoeken: data, logistiek en de multi-channel benadering. Lees hier verder. 

Dit dossier blijven volgen? Schrijf je in voor de Flevo Campus nieuwsbrief, dan houden we je op de hoogte. En volg ons op Twitter en Instagram

Alle foto’s op deze pagina zijn van Jaap van den Biesen, tenzij anders vermeld. Bewerking en illustraties: Joskaasworst.
Cookie toestemming
We gebruiken geanonimiseerde tracking cookies op onze website